Het was fijn, voor even. De wereld stond stil en er hoefde niet zoveel. Geen afspraken en niets te regelen. Een pandemie overspoelde ons en had een groot deel van mijn dagelijkse werk meegenomen. Ik wilde de vrijgekomen tijd invullen met zinvolle dingen, met creativiteit en wijsheid en schoonheid. Maar er was ook spanning en onzekerheid en de behoefte om verbonden te zijn met de rest van de wereld, om het nieuws te volgen en te zien hoe anderen het deden.
Er kwamen oneindig veel meer beelden mijn leven in. Ik moest ontmoetingen met mensen inruilen voor videobellen. Andere taken verdwenen en die verving ik door nog meer tijd achter mijn computer. De hele dag staarde ik naar een scherm en de verleiding van de afleiding sloop sterker dan ooit naar binnen.
Tijd veranderde in een wazige massa. Eén keer knipperen en er was weer een week voorbij. Mijn hoofd was vol, boordevol. Ik bedacht honderd goede voornemens en voerde er niet één uit. Als ik probeerde stil te worden en mijn hoofd te legen, doken er talloze gedachten op. Dus suste ik mijn onrust met nog meer beeldscherm en informatie.
De stilte was weg.
En met de stilte ook de nieuwe inzichten, de verrassing van creatieve ideeën, het voldane gevoel na een dag opgaan in mijn werk. Zonder stilte geen aandacht. En zonder aandacht geen diepte.
Na nog een mislukte poging om te ontsnappen aan de chaos, ontmoet ik Juliana. Wederom een leeftijdsgenoot uit een totaal andere wereld, zoals ik er de laatste tijd meer heb ontdekt. Ze is een jonge vrouw die de eeuwigheid in het gezicht gekeken heeft en besluit haar leven volledig te wijden aan de waarheid. Aan God. Aan de liefde. Haar verhaal brengt me terug bij de stilte en bij de grootse visioenen die daarin geboren worden.
Om iets van de wijsheid die haar voedde te vinden, schrijf ik vandaag over Juliana. Over haar levenslange lockdown en haar visioenen van God. Over hoe zij dat opschreef in haar kluizenaarscel en daarmee voor altijd mensen zou inspireren en bemoedigen.

Juliana van Norwich
We weten eigenlijk niets van haar: zelfs niet haar naam. Julian of Norwich, vernederlandst tot Juliana van Norwich, is genoemd naar St. Julian’s Church in de Engelse stad Norwich. Dat was de plek waar zij zich liet opsluiten om zich volledig te kunnen wijden aan haar levenswerk. Ze was geboren in 1342 en stierf rond het jaar 1416.
Wat er vóór haar dertigste levensjaar gebeurde, weten we niet. Het is mogelijk dat ze getrouwd was, misschien kinderen had, en die verloor aan de Zwarte Dood. De epidemie die in de veertiende eeuw door Europa raasde maakte ontelbaar meer slachtoffers dan het coronavirus en liet steden, dorpen en families ontheemd achter. Juliana wist wat lijden was. Dat kan niet anders.
Toen ze dertig was, werd ze ziek – zo ziek, dat ze tussen leven en dood zweefde. Het was op dat moment dat ze haar visioenen kreeg, de ‘Showings’. Zestien visioenen van God, Christus, Maria; het veranderde haar leven volledig. Vanaf het moment dat ze beter werd, begon ze de visioenen op te schrijven. Eerst een korte versie, en later een meer gedetailleerde lange versie.
Als kluizenares leefde ze in een kloostercel naast de kerk. Mensen kwamen op vaste tijden naar haar toe voor wijsheid en bemoediging en spraken dan met haar door een klein raam. Juliana beperkte haar leven op een ingrijpende manier.
Maar nu het mysterie van dit verhaal: ondanks de beperkingen die Juliana zichzelf oplegde, leefde ze grootser dan menigeen. Ondanks de saaiheid van haar cel, schetste ze grootse en kleurrijke visioenen. Ondanks de duisternis van haar tijd, was haar theologie optimistisch en liefdevol.
alleen de liefde is echt
De basis van haar optimisme was de allesomvattende liefde van God. Die liefde is zo allesoverheersend dat dit ook betekent dat de zonde niet bestaat, geen substantie heeft; zonde is de afwezigheid van het goede. Een opvatting die ook door grote namen als Karl Barth zo is beschreven. Voor Juliana is zonde het gescheiden zijn van God, en die scheiding is een illusie, omdat God er altijd is. Zonde is niet echt; alleen de liefde is echt. God is er altijd en overal, Hij verbindt zich voor eeuwig aan mensen.
Juliana kon dit zeggen omdat ze dit zelf zo had ervaren: zij was in die duisternis geweest en had de eeuwige liefde ervaren. God zelf had haar gezegd dat Hij er altijd is. In één van haar visioenen ziet ze iets als een hazelnootje in haar hand liggen. Dat is alles wat geschapen is, vertelt God haar. En waarom blijft het bestaan? Omdat God het liefheeft. “En zo heeft elk ding zijn bestaan te danken aan Gods liefde.”
De vaste grond onder alles wat Juliana schrijft is die nooit-ophoudende liefde. Het is de basis voor dat bekendste zinnetje van haar: “All shall be well, and all shall be well and all manner of thing shall be well.” Alles komt goed – dat is het perspectief dat Julianas visioenen doortrekt. Dit betekent overigens niet dat Juliana een lievige schrijfster is. Haar teksten zijn stevig, vervuld van realiteitszin, en gaan pijn en verdriet niet uit de weg. Christus volgen is niet gemakkelijk. Er komt dood en lijden aan te pas. Maar wie vasthoudt, komt uit bij de liefde.
Vanuit die rotsvaste overtuiging heeft Juliana de vrijheid om over God te spreken in ruimhartige en opvallende metaforen, beelden die dicht bij het gewone leven staan. Taal die mij als 21e-eeuws mens verrast en uitdaagt, en dat bij velen voor mij ook heeft gedaan.

God omhult ons als kleding
Een paar van de beelden van God die mij persoonlijk raakten, wil ik hier uitlichten. De eerste is te vinden op één van de eerste pagina’s van de visioenen. Daarin wordt God vergeleken met de kleding die ons omhult.
“Ik zag hoe Hij voor ons alles is wat goed is, en wat kan bijdragen om het ons behaaglijk te maken. Onze kleding is Hij, die ons liefdevol induffelt en omwikkelt, rondom rond neerhangend in omhelzing en omsluiting uit tedere liefde, om ons toch maar niet los te laten. Toen ik dit zag begreep ik dat Hij alles is wat goed is.” (Eerste visioen, vertaling Hein Blommestijn.)
Een prachtig, eenvoudig beeld van God. Het raakt me als ik kijk naar mijn lichaam en zie hoe mijn weekendfleecetrui mij zacht aanraakt. Is God echt zo dichtbij? Is Hij zo dicht om mij heen? Juliana’s woorden geven me nieuw inzicht, nieuw perspectief op de zachte nabijheid van God. Het is een rijke metafoor, die niet alleen toen tot de verbeelding sprak. Zo besteedt Lauren Winner in haar boek ‘Wearing God’ uit 2015 een hoofdstuk aan dit beeld van kleding en God. Schaamte, lichamelijkheid en tederheid zijn een paar woorden waarmee ze de metafoor verkent. Een beeld dus dat al eeuwen met mensen meegaat en waar we niet snel over uitgedacht zijn.
God de Zoon is God de Moeder
Het tweede aspect aan Juliana’s werk dat ik hier wil uitlichten, is dat ze de goddelijke liefde vergelijkt met moederliefde. Het is een beeld dat ook in de Bijbel voorkomt, zoals bijvoorbeeld in psalm 131. Juliana zegt dat we de moederlijkheid van God het meeste ontmoeten in Jezus Christus en zijn zelfgevende liefde. God de Zoon is voor Juliana ook God de Moeder; en de band tussen moeder en kind is de beste manier om de relatie tussen mens en Christus te omschrijven.
Het beeld van God als Moeder is niet door Juliana bedacht en zij was ook niet de laatste die hierover schreef. Toch blijft het mij verrassen hoezeer mijn godsbeeld mannelijk is: dat merk ik als het beeld van God als Moeder laat doordringen. Ik werd altijd ongemakkelijk van predikanten die over God spraken met vrouwelijke voornaamwoorden. Maar wat zegt dat over mijn godsbeeld? Dat ik me comfortabeler voel bij mannelijke taal over God. Er blijft werk aan de winkel dus, ook zevenhonderd jaar later.
Gebaseerd op de woorden van Juliana is er een Engelse hymn geschreven, die vertaald door Liesbeth Goedbloed als lied 707 in het Liedboek terechtkwam:
Dragende, moederlijke God,
U baarde mij, ik ben uw kind.
Schepper die mij adem geeft,
U bent mijn zon, mijn weer en wind.
Gevende, moederlijke Zoon,
U werd een mensenkind als wij,
U voedde mij met hemels brood,
als levensgraan stierf u voor mij.
Zonnige, moederlijke Geest,
kus mij nu wakker als het graan,
dan zal ik groeien in geloof
tot ik voor U in bloei zal staan.

Mystica en kattenmoeder
Juliana staat in de lijn van de mystici die er altijd zijn geweest. Hadewych, Theresa van Avila, Meister Eckhart, Evelyn Underhill, Simone Weil, Etty Hillesum… en vele anderen. Zij ontmoetten God door de diepe afdaling in zichzelf. Ze bleven niet gespaard voor verdriet, maar eindigden bij de liefde en leefden daaruit. De verbondenheid met God leidde tot een groot mededogen met de schepping. Dat is ook wat Dorothee Sölle als de kern van het geloof zag: een mystiek leven leidt tot daden van liefde.
Juliana heeft mij laten zien dat originaliteit en creativiteit niet afhankelijk zijn van tijd, status of de voortdurende verbinding met anderen. Haar keuze voor afzondering gaf haar de gelegenheid om tot grootse dingen te komen. In het verborgene is ware wijsheid te vinden. Dat besef geeft de nodige relativering voor mijn drukke leven vol afleiding. Doe maar rustig aan. Dan kom je dichter bij God dan met al je drukke zoeken. God is allang dichtbij je, als de kleding om je heen.
Tenslotte nog een weetje voor de kattenliefhebbers onder ons: Juliana wordt vaak afgebeeld met een kat. Dat is omdat het verhaal gaat dat ze een kat bij zich had in de kluizenaarscel, om de ratten op afstand te houden…