‘Ik heb de mensen zo verschrikkelijk lief’ – mijn kennismaking met Etty Hillesum

Er is een verschil tussen gehard en verhard. Het wordt veel verwisseld tegenwoordig. Ik geloof, dat ik iedere dag geharder word, op die ongedisciplineerde blaas na, maar verhard zal ik nooit worden, ik heb er ook geen behoefte aan om het te worden.”

Ik weet niet meer precies waarom, maar op een dag zette ik Etty Hillesums dagboek op mijn e-reader en die e-reader nam ik mee naar een lang weekend kamperen in de Yorkshire Dales. Ik woonde net een maand in Engeland en het was prachtig weer: tijd om het land te verkennen.

Het overkomt mij niet vaak dat ik nog precies weet waar en wanneer ik een boek gelezen heb. Dit boek maakte een verpletterende indruk op mij. Des te meer toen ik me realiseerde dat Etty Hillesum 28 jaar was toen zij haar laatste stukjes en brieven schreef en tenslotte haar einde vond in de verschrikkingen van Auschwitz.

Ik was ook 28 jaar. Ik was verhuisd naar Engeland en nu aan het kamperen in lieflijke groene heuvels. Strakblauwe luchten, ongerepte natuur, lange wandelingen met mijn lief, in de toch wat koude avondlucht in onze slaapzakken in de tent een film kijkend. Ultieme vrijheid. Geen fascistische ideologie die me naar het leven stond. Een wereld van verschil, zou je zeggen, en toch was ik vanaf de eerste pagina gegrepen door de vragen waarmee Etty worstelde en die ik, leeftijdsgenoot van 75 jaar later, haarfijn begreep.

Wie was Etty Hillesum?

Etty Hillesum is een Joodse jonge vrouw, geboren in 1914, wonend in Amsterdam, intelligent en welgesteld. Afgestudeerd in de rechten, bezig aan een studie Slavische talen, privé-docent. Ze is ambitieus en houdt er onconventionele ideeën over seksualiteit en huwelijk op na. Geen kinderen wil ze, liever een ‘slordig bureau’ dan het ‘ideaalste huwelijksbed’. Ze is niet religieus; noch de Joodse, noch de christelijke religie spelen een grote rol in haar leven. Haar dagboek begint ze in 1941 op advies van haar therapeut, die ze S. noemt. Hij is een charismatische man met wie ze een complexe relatie begint, zowel lichamelijk als intellectueel – beiden hadden ook nog een andere partner.

Ogenschijnlijk is Etty met andere dingen bezig, maar ondertussen verandert haar wereld razendsnel. De Nazi’s hebben Nederland bezet en ontnemen de Joodse bevolking langzaam maar zeker alle rechten. Niet meer naar het restaurant, niet meer naar het park, niet meer kopen bij alle winkels… alles verandert. De angst groeit. Langzaam wordt Etty’s wereld kleiner.

Maar in haar dagboek groeit haar innerlijke wereld. Aanvankelijk staan haar dagelijkse reflecties vol met worstelingen, twijfels over zichzelf en haar onrustige geest en de wereld om haar heen. Ze is op zoek naar grotere zelfkennis. Als lezer voel je de onrust in haar – een herkenbare onrust van vele jonge mensen vermoed ik, een universele zoektocht naar identiteit, naar wat geluk is, naar hoe je leven het beste kunt inrichten. Voortdurend vraagt Etty zich af hoe ze grip kan krijgen op wie ze is en wat ze wil en wat ze kan.

Haarfijn analyseert ze haar gevoelens in de ontmoetingen met haar vrienden en met S. En ze bespeurt de eerste veranderingen in zichzelf. Zo schrijft ze op 21 maart 1941:

Vroeger leefde ik altijd in een voorbereidend stadium, ik had het gevoel dat alles wat ik deed, toch niet het ‘echte’ was, maar voorbereiding tot iets anders, iets ‘groots’, iets echts. Maar dat is nu volkomen van me afgevallen. Nu, vandaag, deze minuut leef ik en leef ik volop en is het leven waard geleefd te worden (…).”

Waarschijnlijk versneld door de ontwikkelingen in de maatschappij, maakt Etty een razendsnelle innerlijke ontwikkeling door. Terwijl ze in haar dagboek de reis naar binnen beschrijft, stuit ze op een verrassende overtuiging. Ze ervaart een diepe vrede in zichzelf, een grond van het bestaan, waarmee ze alles, werkelijk alles aankan. De wreedheid van de Duitsers, het verdwijnen van haar gewone leven. Ze weigert hen te haten, ze bewaart de liefde in zichzelf als een groot geschenk.

Uiteindelijk noemt ze dat diepste in zichzelf ‘God’, zo vertrouwt ze aan haar dagboek toe in de zomer van 1942. Ze knielt, ze bidt. En schrijft op 17 september 1942:

“En hiermee is misschien het meest volkomen uitgedrukt mijn levensgevoel: ik rust in mijzelve. En dat mijzelve, dat allerdiepste en allerrijkste in mij, waarin ik rust, dat noem ik ‘God’. En zo voel ik me, altijd en ononderbroken: of ik jouw armen lig, mijn God, zo beschut en zo geborgen en zo van eeuwigheidsgevoel doortrokken. En het is net of iedere kleinste ademtocht van mij doortrokken is met eeuwigheidsgevoel en de kleinste handeling en het geringste gezegde heeft z’n grote achtergrond en z’n diepere zin.”

Dat het niet zomaar een innerlijke ervaring was die losstaat van haar verdere leven, blijkt uit wat er volgt. Etty gaat naar Westerbork, eerst nog met speciale privileges (ze kwam uit een welgestelde familie met veel connecties), later als gewone gevangene. Daarna werd ze weggevoerd naar Auschwitz. Maar door die onuitputtelijke bron van liefde in haar, ‘dat onverwoestbare in mij’ (20 juli 1942), was ze in staat te zorgen en te troosten te midden van de grootste ellende. Anderen verloren de hoop, maar Etty wist hen op te beuren. Ze was jong, had een broze gezondheid, maar ze voelde zich geen moment in de klauwen van de Nazi’s. Ze was veilig in de armen van God. In die onmenselijke en wrede tijd, was ze kalmer en wijzer dan ooit tevoren.

De laatste zin in haar dagboek, op 13 oktober 1942, is deze: “Men zou een pleister op vele wonden willen zijn.”

Een na-afschaduwing van Christus

Waarom maakte het lezen van haar dagboek zo’n verpletterende indruk op mij? Ik heb daar veel over nagedacht. Een deel van het antwoord is in ieder geval dit: die onverwoestbare liefde in Etty is voor mij een grote bron van hoop.

Dat je God in jezelf kunt vinden en daarmee alles aankunt, de grootste ellende en de droevigste gebeurtenissen, dat je nog steeds kunt troosten en liefhebben en dankbaar zijn voor het ene kleine stukje blauwe lucht dat je vergund wordt te zien… wat een onvoorstelbare veerkracht. Etty was niet te verwoesten, hoezeer de Nazi’s dat ook probeerden. De Nazi’s wilden van Joden niet-mensen maken, de schepping van God teniet doen. Bij Etty lukte dat niet. De liefde was sterker.

Vroeger leerde ik in de kerk dat belangrijke figuren in het Oude Testament, zoals David en Samuel en Jozef, ‘voorafschaduwingen’ waren van Christus. Ze lieten al iets zien van wat de essentie zou zijn van het leven van Jezus Christus, al zou het nog honderden of zelfs duizenden jaren duren voor die geboren werd.

Voor mij is Etty een ‘na-afschaduwing’ van Christus. Zij is voor mij een voorbeeld dat de duisternis het licht niet in zijn macht kan krijgen. Ze trad in de voetsporen van de vele mystici voor haar: de afdaling in de eigen ziel en de ontmoeting met God wordt gevolgd door daden van gerechtigheid in de gewone wereld.

Rust vinden in een onrustige wereld

Etty inspireert mij om geluk te vinden in mijn gewone, alledaagse bestaan. Haar spreken over het rusten in de armen van God confronteert mij met het feit dat ik zo vaak onrustig en bang ben. Bang voor het einde, bang voor verliezen van geliefden, angst dat ik niet gelukkig zal zijn, en ik ben zo vaak alleen maar bezig met het toeleven naar een volgende stap, in plaats van het goed te hebben op dit moment.

Ken ik die ervaring van Etty, dat alles hélemaal goed is, wat er om je heen ook gebeurt? Ik ervaar dat heel soms. Zo af en toe een moment, zomaar op een onverwachts moment als ik op de bank zit. Of in het gras lig en naar de wolken kijk. Als ik aan het hardlopen ben en me sterk voel. Dat alles dan even helemaal oké is.

Etty wist dat gevoel in zichzelf bloot te leggen. Ze was in staat helemaal af te dalen naar haar ziel. Ze legde al haar angsten en onzekerheden en verwarring af. Wat hield ze over? God. Tot haar eigen verbazing. En met die wetenschap kon ze alles aan. Haar reflecties zijn niet alleen van toepassing op mensen met groot lijden, maar ook op het gewone, rommelige alledaagse leven. “Men moet ondanks de vele mensen, de vele vragen, de veelzijdige studie, altijd een grote stilte met zich meedragen, waarin men zich steeds terugtrekken kan, ook temidden van het grootste gewoel en midden in het intensiefste gesprek.” (29 maart 1942)

Een paar laatste citaten

Ik heb een Word-document van vijf pagina’s vol met citaten uit haar dagboek; eigenlijk is bijna alles wat ze schreef prachtig. Een aantal daarvan heb ik al opgenomen in dit artikel, hier deel ik er nog drie. Om te beginnen een nuchtere observatie als deze:

“Maar ik weet, dat het leven altijd bestaan zal uit opstaan en slapen gaan en enige maaltijden per dag en dagelijkse plichten en daartussendoor moet men zien klaar te komen met de grote dingen, waarvan men meent dat het om gaat.” (3 juni 1942)

Een existentiële verzuchting:

“Ik heb de mensen zo verschrikkelijk lief, omdat ik in ieder mens een stuk van jou liefheb, mijn God. En ik zoek jou overal in de mensen en ik vind vaak een stuk van jou.” (15 september 1942)

Met dit volgende feministische citaat (van een jonge vrouw uit de jaren 40!) sluit ik dit artikel af:

“Een slordig bureau vol boeken en papieren, dat van mij alleen is, zal ik altijd weer verkiezen boven het ideaalste en harmonischte huwelijksbed.” (29 mei 1942)

N.B. Sommigen zullen wellicht zeggen dat Etty Hillesum geen vergeten vrouw is, gezien de wijde verspreiding van haar werk. Toch heeft nooit iemand mij iets over haar verteld, noch tijdens mijn studie noch in de kerk. Ik heb alleen soms haar naam horen vallen. Positieve uitzondering is de Etty Hillesumzaal in het nieuwe Hydepark – echter, hoewel ik daar vele uren heb doorgebracht, wist ik in die tijd niets over haar leven.

MEER LEZEN

Allereerst de uitgave van haar dagboek en brieven onder de titel ‘Het verstoorde leven’: (te lezen als gratis e-boek bij een Kobo Plus abonnement!)

Meer weten over Etty’s leven? Lees bijvoorbeeld een beknopte biografie op de website van het Etty Hillesum Onderzoekscentrum.

Wie op pad wil: het Etty Hillesum Centrum in Deventer heeft vaste tentoonstellingen over haar leven. Dit EHC richt zich nu in het algemeen op discriminatie.

Een Engelstalige lezing uit St. Paul’s Cathedral in London, als illustratie van Etty Hillesums internationale betekenis. De spreker Patrick Woodhouse heeft zelf een biografie over Etty Hillesum geschreven, ‘A Life Transformed’.

Een pagina met veertig van haar mooiste citaten.